De spelen van de VIIe Olympiade gingen door in het Olympisch Stadion van Beerschot van 14 augustus tot 12 september 1920. Voordien werden er al enkele sporten afgewerkt door vooral klimatologische redenen. Zo vonden het kunstschaatsen en ijshockey reeds plaats in april in het toenmalige IJspaleis. Uniek was ook dat de spelen niet beperkt bleven tot Antwerpen maar werden afgewerkt in verschillende steden.

Zo werden er drie voetbalwedstrijden gespeeld te Brussel op het terrein van Union Saint-Gilloise in het Dudenpark en één te Gent op het terrein van La Gantoise. Ook werden er 4 wedstrijden afgewerkt op het naburige terrein aan de Broodstraat. De overige tien wedstrijden vonden plaats in het Olympisch Stadion met als apotheose in het voetbal de finale tussen België en Tsjechië.

In Oostende was er zeilen op de Noordzee en polo op de Wellingtonrenbaan. Zelfs in Amsterdam ging er een zeilwedstrijd door, er waren slechts twee deelnemers, beide uit Nederland. Door onenigheid over de wedstrijd in Oostende besliste men om die dan maar te laten doorgaan op de Buiten-IJ. Roeien vond plaats op het Zeekanaal Brussel-Schelde nabij Vilvoorde.

Schietsport was dan weer in het Kamp van Beverlo en de Hoogboom Country Club in Kapellen. Alle schietoefeningen behalve die van de moderne vijfkamp, welke doorgingen op de schietbaan van het Kiel, vonden plaats reeds voor de openingsceremonie. Het boogschieten ging door in het Nachtegalenpark.

Alle wielerwedstrijden gingen door in de Garden City Velodroom te Wilrijk en werden reeds in juli afgewerkt. Verder werden alle watersportwedstrijden afgewerkt in het Zwemstadion van Antwerpen. Boksen en worstelen ging door in de feestzaal van de Zoo.

De paardensport kwam als laatste onderdeel van de spelen aan de beurt. Jumping, eventing voorheen military genoemd, dressuur en voltige, acrobatiek op een bewegend paard, gingen door in het Olympisch Stadion. Voor voltige was dit de eerste en laatste maal als Olympisch onderdeel. De cross-country had plaats in Merksem voor de 50km en voor de 20km in de Hoogboom Country Club.

De meeste sporten waaronder atletiek, turnen en gewichtheffen gingen door in de thuishaven van Beerschot, evenals tennis en hockey op de naast het stadion gelegen nieuwe banen van de Beerschot Hockey & Tennis Club. Voor het touwtrekken was het de laatste keer als Olympisch onderdeel, voor korfbal een eerste maal als demonstratiesport tussen twee Nederlandse teams. Voor het rugby was er slechts één wedstrijd, meteen de finale, daar er maar twee deelnemende landen waren. Er werd dus ook geen bronzen medaille uitgereikt. De Amerikanen wonnen dit onderdeel van de Fransen met 8-0 voor 20,000 aanwezigen.

Dit aantal toeschouwers werd overtroffen door de voetbalfinale toen het stadion letterlijk uit zijn voegen barstte. Ondanks een maximum van 35,000 plaatsen waren er, door sommige bronnen zelfs, tot 50,000 toeschouwers aanwezig. Supporters groeven zich een weg onder de omheining door en stonden tot op de looppiste om de wedstrijd te kunnen zien. Soldaten dienden zich rond het veld te posteren om de massa in te tomen, wat later door de Tsjechen als te intimiderend werd aangehaald voor hun verlies en vroegtijdig verlaten van het veld. Ondanks het protest, welke later door het IOC als ongegrond zou verklaard worden, wonnen de Belgen het Olympisch goud, waarna een massale bestorming van het veld plaatsvond. De wedstrijd duurde uiteindelijk slechts 40 minuten.

De bestorming van het veld na de finale.

Op 12 september volgde dan een afscheidsceremonie waarna het Antwerpse Olympisch verhaal werd afgesloten. Daar het Olympisch Comité der VIIe spelen reeds failliet was tijdens de spelen werd er geen officieel verslag opgemaakt. Dit kwam er pas in 1957 door het Belgisch Olympisch Comité aan de hand van de archiefstukken.

Foto's: eigen bezit + Livre d'Or R.B.A.C.. Makers onbekend